zaadhuisje
Uiterlijk
- Geluid: zaadhuisje (hulp, bestand)
- zaad·huis·je
- samenstelling van zaad en huisje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | zaadhuisje | zaadhuisjes |
het zaadhuisje o dim. tant.
- het omhulsel van het zaad van een plant
- Het zaadhuisje houdt tot het einde van het seizoen de zaden vast.
- Het woord zaadhuisje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.