manometer
Uiterlijk
- ma·no·me·ter
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘drukmeter’ voor het eerst aangetroffen in 1751 [1]
- afgeleid van het Franse manomètre [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | manometer | manometers |
verkleinwoord | manometertje | manometertjes |
de manometer m
- een meetinstrument waarmee druk wordt gemeten.
- Een duiker heeft een manometer als onderdeel van zijn duikuitrusting.
1.
- Het woord manometer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "manometer" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "manometer" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ manometer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be