bakke
Uiterlijk
- bak·ke
- [A]: Afkomstig van het Oudnoordse woord bakki zn (Nederlands: hoogte in het landschap)
- [B]: Afkomstig van het Middelnederduitse woord back zn ( bak zn ) (Nederlands: bak, trog") of het Nederlandse woord bak zn , die misschien van het woord bacca zn (Nederlands: waskom) uit het middeleeuwse Latijn komen
- [C]: Afkomstig van het Duitse woord Backe zn (Nederlands: kaak, wang)
Naar frequentie | 3626 |
---|
[A+B+C] | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bakke | bakken | bakker | bakkerne |
genitief | bakkes | bakkens | bakkers | bakkernes |
[A]: bakke, g
|
- [1]: bløde bakker
zachte heuvels
- [1]: grønne bakker
groene heuvels
- [1] det går ned ad bakkehet gaat hollend achteruit
- [1] ned ad bakkebergafwaarts
- [1] op ad bakkebergopwaarts
- [1] toppen af bakketop van de heuvel
- [1] ved foden af bakkeaan de voet van de heuvel
- [1] op ad bakke(figuurlijk) het gaat bergopwaarts tegen de wind met zware last
- [1] op ad bakke(figuurlijk) er komt schot in de zaak
[B]: bakke, g
- (huishouden) dienblad
- (handel) bak, doos, schaal (een open of gesloten container van karton of plastic voor het bewaren en vervoeren van fruit en ander voedsel)
- (handel) de hoeveelheid van fruit of voedsel, die in zo'n container van nummer [2] kan zijn
|
[B]: bakke, g
- (werktuigbouwkunde) bek (deel van een bankschroef)
- bakke in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
- bak·ke
- Zelfstandig naamwoord [A]: Afkomstig uit het Nederduits en Nederlands met herkomst uit het Latijn van bacca
- Zelfstandig naamwoord [B]: Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord bakki zn
Naar frequentie | 7677 |
---|
[A+B] | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bakke | bakken | bakker | bakkene |
genitief | bakkes | bakkens | bakkers | bakkenes |
[A]: bakke, m
- (huishouden) een klein dienblad
- (huishouden) een kleine kom
- (scheepvaart) kom, schaal, schotel (van zeevarenden)
- [1]: brødbakke zn
- [1]: spyttebakke zn
- [1]: vaskebakke zn
- krus og bakke
beker en dienblad
[B]: bakke, m
- (geologie) helling, vooral aan de kant van een heuvel
- (sport) springschans
- aarde, bodem, grond (in tegenstelling tot lucht)
- (werktuigbouwkunde) de rug van verschillende snijgereedschappen (in tegenstelling tot snede)
- [2] liten bakke, stor bakkenormale springschans, grote springschans
- [3] billedlig: stå på bar bakke(figuurlijk) berooid zijn
Categorieën:
- Woorden in het Deens
- Woorden in het Deens van lengte 5
- Woorden in het Deens met audioweergave
- Woorden in het Deens met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Deens
- Geologie in het Deens
- Verkeer in het Deens
- Figuurlijk in het Deens
- Huishouden in het Deens
- Handel in het Deens
- Werktuigbouwkunde in het Deens
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 5
- Woorden in het Noors met audioweergave
- Woorden in het Noors met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Noors
- Huishouden in het Noors
- Scheepvaart in het Noors
- Geologie in het Noors
- Sport in het Noors
- Werktuigbouwkunde in het Noors
- Figuurlijk in het Noors
- Dubbele betekenis in het Noors