Gewone vlier
Gewone vlier | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vlierbloesem | |||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Sambucus nigra L. (1753) | |||||||||||||||||||
vlierbessen | |||||||||||||||||||
struik | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||
Gewone vlier op Wikispecies | |||||||||||||||||||
|
De gewone vlier (Sambucus nigra) of zwarte vlier[1] is een plant uit de muskuskruidfamilie (Adoxaceae).
De gewone vlier is voor veel dieren giftig vanwege cyaanverbindingen in het blad. Hij wordt wel door het edelhert gegeten, dat geen moeite heeft de plantendelen te verteren. Op vlierhout is vaak de judasoorzwam te vinden.
Kenmerken
[bewerken | brontekst bewerken]De bloei is van mei tot juli.[1] De bestuiving vindt plaats door insecten. De vruchten zijn in september en oktober rijp. Botanisch gezien zijn de bessen steenvruchten. De plant vermeerdert zich door zaad, dat met name door spreeuwen, die dol op de bessen zijn, wordt verspreid.
Rauwe bessen smaken wrangzuur.[1]
Voorkomen
[bewerken | brontekst bewerken]De plant komt zeer algemeen voor in bossen, heggen, langs muren en in de duinen.[1] De vlier stelt geen hoge eisen aan zijn standplaats en wordt zelfs in dakgoten gevonden.
Plantengemeenschap
[bewerken | brontekst bewerken]De gewone vlier is een kensoort voor de klasse van doornstruwelen (Rhamno-Prunetea).
Vermeerdering
[bewerken | brontekst bewerken]Vlieren laten zich gemakkelijk vermeerderen uit een stek van een twijg.
Gebruik
[bewerken | brontekst bewerken]Het hout van de gewone vlier is zacht en splintert niet, maar het is hard als het gedroogd is. Daarom kunnen er kleine gebruiksvoorwerpen en instrumenten van worden gemaakt.
Het merg van de twijgen wordt toegepast om kleine voorwerpen te beschermen.
Vroeger eindigde de afvoer van de gootsteen boven de grond net buiten de muur. De vlierstruik werd hiervoor geplant en onttrok dit gat dan aan het zicht.[2]
Gekneusde bladeren bijeengebonden boven een deur of raam zouden muggen op afstand houden. Kransen van vliertakken legt men over de hoofden van paarden om lastige vliegen op afstand te houden.
Medisch gebruik
[bewerken | brontekst bewerken]Aan de vlier worden diverse heilzame werkingen toegeschreven. In het jaar 400 voor Christus, refereerde Hippocrates aan de vlier als zijn "medicijnkastje". Andere bekende klassieke geneesheren, waaronder Theophrastus, Dioscorides en Galenus, beschouwden de vlier als een van de beste geneeskrachtige planten uit de natuur. De plantkundige Hildegard van Bingen in de 12e eeuw en de medicus en auteur Martin Blochwich in de 17e eeuw, prezen eveneens het belang van de vlier.[3]
Voorafgaand aan het tijdperk van de antibiotica, was vlier een van de belangrijkste ingrediënten in veel bereidingen van kruidengenezers, farmaceuten en medici. Vandaag de dag wordt vlier gebruikt als alternatief voor conventionele medicijnen en vooral in de vorm van een extract ter bestrijding van verkoudheid, virale infecties (Influenza en herpesvirussen). Vlier wordt vaak aanbevolen als complementaire therapie samen met de klassieke antioxidanten vitamine C en zink, ter ondersteuning van de natuurlijke herstelprocessen.[3]
De Europese zwarte vlier is een rijke bron van plantenpigmenten en fenolische bestanddelen. Ze bevatten de flavonolen quercetine-3-glucoside en quercetine-3-rutinoside en een groot aantal anthocyanen, een groep fenolische bestanddelen verantwoordelijk voor de diepe rode, paarse en violette kleuren van veel fruit, groenten en dus ook vlierbessen. De anthocyanen in vlierbessen zijn cyanidine-3-sambubioside-5-glucoside, cyanidine-3,5-diglucoside, cyanidine-3-sambubioside, cyanidine-3-glucoside, cyanidine-3-rutinoside, pelargonidine-3-glucoside en pelargonidine-3-sambubioside. Na consumptie kunnen de anthocyanen in vlier de antioxidantstatus in het lichaam significant verhogen. Dierexperimenteel onderzoek en in-vitro-onderzoek heeft uitgewezen dat anthocyanen celdood (zowel apoptotische als necrotische processen) verminderen en het risico op hartinfarct verminderen door ontstekingsremmende en ontspannende effecten op de kransslagaders.[3] Gezeefde siroop van vlier is een huismiddel tegen keel- en buikpijn.
Gebruik in de keuken
[bewerken | brontekst bewerken]Van de bloeiwijzen worden als nagerecht vlierbloesembeignets gemaakt.[4] De bloeiwijze wordt in pannenkoeken gebruikt. De Noord-Amerikaanse indianen frituren de bloesem. Van de bloemen maakt men siroop. Deze wordt ook geproduceerd in Engeland en staat bekend als Elderflower Cordial. In Zweden staat het bekend als Fläderblomssaft. De gedroogde bloesem wordt gebruikt om kruidenthee van te zetten. Van de vlierbloesem wordt een verfrissende limonade gemaakt, die ook bij verkoudheden wordt toegepast.
In de periode van Sint Jan (24 juni) de jonge scheuten gebruiken.
Vlierbessen bevatten veel vitamines. Per 100 gram bevat het bijvoorbeeld 18 à 36 milligram vitamine C en 1,6 milligram ijzer.[1] De bessen bevatten de naar het geslacht genoemde licht giftige stof sambunigrine, die echter door koken onschadelijk wordt. Van de vruchten worden vruchtensap, sterke drank, jam, gelei en siroop gemaakt. Ook worden de bessen gebruikt voor het verven.
Zowel bloemen als bessen worden gebruikt voor het maken van vruchtenwijn. In Portugal werden de vlierbessen ook wel gebruikt om port mee te kleuren.[1]
Aan de bloesem van de vlier worden voorspellende krachten toegeschreven. In Centraal-Europa hangen jonge meisjes in de nacht van 21 juni een bloeiende bloeiwijze achter het bed. Hierdoor zal hun toekomstige echtgenoot zich in hun droom openbaren.[4]
In de middeleeuwen had de vlier de reputatie dat hij als afweerkruid beschermde tegen hekserij. De vlier was gewijd aan Vrouw Holle.
In hekserij en wicca is de vlier een heilige boom die niet verbrand mag worden. De Wiccan Rede waarschuwt in het Engels: Elder is the Lady's tree, burn it not or cursed you'll be ofwel Vlier is de boom van de Vrouwe, verbrand haar niet of je wordt vervloekt.
Vergelijkbare soorten
[bewerken | brontekst bewerken]Een in de natuur voorkomende variëteit van de gewone vlier is de peterselievlier (Sambucus nigra var. laciniata), die diep ingesneden bladeren heeft.
De kruidvlier (Sambucus ebulus) lijkt enigszins op de gewone vlier in bloei en vruchten. Deze soort heeft daarentegen giftige bessen en moet niet gegeten worden. De soort is de onderscheiden door zijn groene, niet-houtige, gegroefde, kruidachtige stengels. De gewone vlier is een echte heester en heeft meer houtige stengels/stammen.[1]
De trosvlier (Sambucus racemosa) of bergvlier bloeit een aantal maanden eerder dan de gewone vlier en heeft rode bessen. Vroeger werden deze bessen gebruikt als braakmiddel. Het eten hiervan wordt dus sterk afgeraden.[1]
Externe link
[bewerken | brontekst bewerken]- Gewone vlier (Sambucus nigra) op SoortenBank.nl (gearchiveerd) (gebaseerd op de Heukels23, dit is de voorlaatste uitgave)
- ↑ a b c d e f g h de Graaf, Erik (1983). Eetbare wilde vruchten, zaden en noten. De Kleine Aarde, p. 35. ISBN 90-6454-261-9.
- ↑ Dit gebruik wordt onder meer vermeld in het boek 'Moeder Geerte' van H.J. van Nynatten-Doffegnies.
- ↑ a b c (en) Krawitz, C., Mraheil, M.A., Stein, M., Imirzalioglu, C., Domann, E., Pleschka, S. & Hain, T. (2011). Inhibitory activity of a standardized elderberry liquid extract against clinically-relevant human respiratory bacterial pathogens and influenza A and B viruses. BMC Complementary and Alternative Medicine 11(16): 1–6 (25 februari 2011) DOI:10.1186/1472-6882-11-16. PMID 21352539. Dit is een open access artikel, beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding (CC BY; versie 2.0).
- ↑ a b Nijkamp, J., Rook, R., Slijper, H. & Zweers, K. (1976). De 12 maanden van het jaar. Utrecht/Antwerpen: Het Spectrum.