Brandplekvaalhoed
Brandplekvaalhoed | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Brandplekvaalhoed (Hebeloma anthracophilum) | |||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Hebeloma anthracophilum Maire (1910) | |||||||||||||||
Synoniemen | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||
|
De brandplekvaalhoed (Hebeloma anthracophilum) is een paddenstoel behorend tot de familie van de Hymenogastraceae.
Kenmerken
[bewerken | brontekst bewerken]Uiterlijke kenmerken
[bewerken | brontekst bewerken]- Hoed
De hoed heeft een diameter van 4 tot 8 centimeter. De vorm is klokvormig tot halfbolvormig. De hoed heeft een slijmerige textuur en is beigebruin van kleur met een donkerbruine vlek in het midden van de hoed. De randen van de hoed zijn wit van kleur.
- Lamellen
De lamellen hebben een beige-bruine kleur.
- Steel
De soort heeft een steel van tussen de 5 en 7 centimeter lang, de steel is tussen de 5 en de 7 millimeter breed. De steel is gevuld en later hol.
- Geur
Het vlees is wittig van kleur en heeft een lichte geur.
Microscopische kenmerken
[bewerken | brontekst bewerken]De sporen zijn in bulk roestbruin, pitvormig, wrattig, (9.0) 9.9–12.6 (13.9) x(4.0) 4.6–7.3 (7.8) μm met een Q-getal van (1.37) 1.52–2.43 (2.52) en Q-avg van 1.75–2.06. De basidia zijn cilindrisch tot sleutelbladig, vier- zelden tweesporig en meten 22–35 (37) × 6–8 μm. De cystidia zijn niet afwezig.[1]
Ecologie
[bewerken | brontekst bewerken]De soort komt voor in zowel de bossen, als op weilanden als in urbaan gebied. De soort komt voornamelijk voor op verbrande houtresten en de uitwerpselen van dieren.
Verspreiding
[bewerken | brontekst bewerken]In Nederland staat de soort op de rode lijst.