Vraag met betrekking tot de maatregelen die door de Europese Commissie genomen zijn met het oog op de xenofobische en discriminerende acties, gericht tegen de Roemenen in Italië
23.2.2009
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1384/09
van Daciana Octavia Sârbu (PSE) , Ioan Mircea Paşcu (PSE) , Corina Creţu (PSE) en Alin Lucian Antochi (PSE)
aan de Commissie
De laatste tijd heeft er zich in Italië een reeks xenofobische en stigmatiserende acties voorgedaan, gericht tegen de in dit land woonachtige Roemenen, tegen de achtergrond van een aantal door Roemeense staatsburgers gepleegde misdrijven. De situatie wordt steeds zorgwekkender, mede door de uitvergroting hiervan door de Italiaanse massamedia, die niet aarzelen om een artikel, gericht op het denigreren van de Roemeense staatsburgers die op het schiereiland woonachtig zijn, op de voorpagina te zetten.
Bovendien heeft een reeks van politieke persoonlijkheden aanstootgevende uitlatingen gedaan, niet alleen aan het adres van de Roemenen die misdrijven hebben gepleegd, maar aan het adres van alle Roemeense staatsburgers in Italië, daarbij de indruk wekkend dat in het Italiaans de term „Roemeen” in feite gelijkstaat aan die van „misdadiger”. De situatie lijkt uit de hand te gaan lopen, gezien het feit dat Roemeense kinderen in de Italiaanse scholen worden aangevallen en gediscrimineerd, en Roemeense burgers en hun have en goed worden blootgesteld aan geweld en vernielingen door leden van het extreem-rechtse Italiaanse „Forza Nuova”.
Uit de gegevens die ter beschikking zijn gesteld door de UNAR (Ufficio Nazionale Antidiscriminazioni Razziali) komt naar voren dat van alle Oost-Europeanen die een klacht hebben ingediend, de Roemenen op de eerste plaats komen, met 45,8 % van het totaal, gevolgd door Albanezen met 16,7 %, en Polen met 9,7 %.
Onlangs hebben de Italiaanse autoriteiten een wetsvoorstel ingediend waardoor artsen worden verplicht hun beroepsgeheim te schenden om personen die in Italië geen verblijfsvergunning hebben aan te geven, iets wat zou kunnen indruisen tegen artikel 6 van het EU-Verdrag wat betreft het respecteren van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van de communautaire burgers.
De gebeurtenissen zijn zonder precedent, vooral omdat deze xenofobische acties diplomatieke spanningen veroorzaken tussen twee lidstaten, Italië en Roemenië.
1. Met het oog op het initiatief van de Commissie om de situatie van de Roemenen in Italië te evalueren, willen wij weten tot welke conclusies de Commissie in dit streven is gekomen.
2. Welke maatregelen heeft de Commissie op het oog voor het tegengaan van discriminatie tegen Roemenen en het respecteren van de normen van Richtlijn 2004/38/EG[1] en de bepalingen van artikel 6 van het EU-Verdrag door de regeringsautoriteiten in Italië?
- [1] PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77.
PB C 189 van 13/07/2010