Recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (korte presentatie)
Alin Lucian Antochi (PSE), schriftelijk. – (RO) Ik geef mijn volledige steun aan het verslag van mevrouw Vălean over de toepassing van Richtlijn 2004/38/EG, temeer daar met de recente gebeurtenissen in sommige lidstaten de aandacht werd gevestigd op de flagrante schending van een van onze vier fundamentele vrijheden, namelijk het recht van de burgers op vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten.
Bovendien heeft de ondoeltreffende of zelfs uitblijvende omzetting van deze richtlijn in het nationaal recht van de lidstaten geresulteerd in een reeks schendingen wegens administratieve formaliteiten en een restrictieve interpretatie van de wettelijke bepalingen inzake het concept van ‘verblijf zonder vergunning’. Deze schendingen zijn geculmineerd in de ongerechtvaardigde opsluiting en uitwijzing van Europese burgers. De oplossing moet echter niet worden gezocht in het sluiten van de grenzen maar in concrete maatregelen die de integratie van de burgers in de verscheidenheid van de Europese samenlevingen vergemakkelijken.
Ik ben van mening dat het verslag dat hier aan de orde is, in belangrijke mate tot de controle op de omzetting van de voorschriften van deze richtlijn zal kunnen bijdragen indien de lidstaten en de Commissie in dezen tot een succesvolle samenwerking kunnen komen.
Tegenwoordig wil iedere Europese burger in een Europese Unie leven waar de fundamentele waarden, zoals het vrij verkeer van personen, worden geëerbiedigd. We mogen echter niet vergeten dat eenieder een bijdrage moet leveren om dit doel te kunnen bereiken.