Middeleeuwse tandheelkunde in de Lage Landen 3. ‘Van die ghebreken der tanden”

Door M.A.J. Eijkman E.J. Jonkman
op 6 maart 2015
Afbeelding

Guy de Chauliac (1300-1368) is in zijn ‘Chirurgia magna’ in het hoofdstuk over de mond en de kiezen kort en duidelijk. In de mond zijn 2 belangrijke organen die op verschillende manieren werken, maar soms moeten samenwerken. Dat zijn “de tong omme dye smakinghe” en “die tanden omme dye knouwinghe”. Alles daaromheen (onder andere de spieren) is alleen ondersteunend en de kracht voor die ondersteuning wordt volgens De Chauliac vanuit de hersenen toegezonden.

Guy de Chauliac (1300-1368) is in zijn ‘Chirurgia magna’ in het hoofdstuk over de mond en de kiezen kort en duidelijk. In de mond zijn 2 belangrijke organen die op verschillende manieren werken, maar soms moeten samenwerken. Dat zijn “de tong omme dye smakinghe" en“die tanden omme dye knouwinghe". Alles daaromheen (onder andere de spieren) is alleen ondersteunend en de kracht voor die ondersteuning wordt volgens De Chauliac vanuit de hersenen toegezonden. Men besefte dus toen al dat de hersenen en de hersen­zenuwen alles aansturen. De Perzische arts Hali Abbas (overleden ± 992) wist zelfs al te melden dat de tanden hun gevoeligheid krijgen door de derde hersenzenuw (de nervus olfactorius en de nervus trochlearis waren nog niet bekend).

Kiespijn moet in de middeleeuwen dikwijls een afschuwelijk lijden zijn geweest, omdat zelfs de ongeschoolde tandentrekker niet altijd bereikbaar was. De Chauliac zegt dat van alle kwalen waar de mens om moet worden beklaagd, de kiespijn de allere..