Exophiala dermatitidis
Exophiala dermatitidis | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Exophiala dermatitidis (Kano) de Hoog (1977) | |||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||
|
Exophiala dermatitidis (synoniem: Wangiella dermatitidis) is een thermofiele zwarte gist, die behoort tot de orde Chaetothyriales van de ascomyceten. De schimmel komt in de natuur in lage concentraties in tropische gebieden voor. Bepaalde fysio's komen echter veel meer voor in saunas, stoombaden en afwasmachines. [1][2] Ze vormen bruine of zwarte kolonies.
Exophiala dermatitidis veroorzaakt bij mensen zelden infecties. Toch zijn er gevallen van infectie bekend. In Oost-Azië heeft de schimmel een dodelijke herseninfectie bij jonge mensen veroorzaakt.[3] Ook kan de schimmel de huid en het onderhuids weefsel infecteren (phaeohyphomycose)[4][5] en komt de schimmel in Europa voor in de longen van mensen met de taaislijmziekte. [6] In 2002 ontstond er een uitbraak van E. dermatitidis bij vrouwen die injecties met een verontreinigde steroïde kregen in ziekenhuizen in North Carolina.[7][8]
Beschrijving
[bewerken | brontekst bewerken]Exophiala dermatitidis vormt langzaam groeiende, bruine of zwarte kolonies.[3][4] E. dermatitidis komt in de anamorfe vorm voor met vele conidiënvormen.[9][10][11] Deze morfologische verscheidenheid (plasticiteit) bemoeilijkt de determinatie van de schimmel.[11] Jonge kolonies zijn wasachtig,[3] slijmerig,[9] glad,[3][4] en gistvormig.[4][5] Later ontwikkelen zich gekleurde, in de lucht stekende hyfen, terwijl oude kolonies er draadvormig en fluweelachtig uitzien.[4][5][9] [12]Conidia hebben een ronde tot elliptische vorm en worden gevormd op korte annellidische conidiogene cellen. De annellitische littekens zijn alleen te zien onder een rasterelektronenmicroscoop.[4][5][9]
Geïnfecteerd weefsel bevat een mengsel van eivormige, gistachtige cellen, korte, al of niet vertakte gesepteerde hyfen, afgeknotte hyfen en aan de top verlengde sclerotische (met dwarswanden en in de lengte lopende wanden) cellen, zoals die voorkomen bij chromoblastomycose.[13][14] De murivormige (met dwarswanden en in de lengte lopende wanden) cellen van E. dermatitidis hebben een dunnere wand dan de cellen bij chromoblastomycose.[13]
Ideale groeiomstandigheden voor E. dermatitidis zijn temperaturen tussen 40 en 42 °C[3][5][15]. E. dermatitidis kan bij 47 °C nog overleven.[2] Metabolische activiteit treedt sterk op in Turkse stoombaden, waarbij de temperatuur vaak boven de 60 °C uitkomt. In hete, droge sauna's of de koele ruimten eromheen komt de schimmel echter niet voor.[15] Verondersteld wordt dat extracellulaire polysachariden de schimmel beschermen tegen stress en hete, vochtige omgevingen.[1][15] Exophiala dermatitidis heeft in de celwanden carotenoïde pigmenten, die een rol spelen bij de bescherming van het DNA tegen UV-straling.[11]
Thermofiele, negatieve kaliumnitraatassimilatie, negatieve melezitose assimilatie en de mogelijkheid om tyrosine af te breken worden gebruikt bij de onderscheiding van E. dermatitidis van andere zwarte gisten.[3][4][11][12] Een exoantigene test en DNA-analyse zijn ook bruikbaar bij de determinatie.[11] De schimmel kan op media met cycloheximide selectief geïsoleerd worden bij een incubatietemperatuur van 40 °C.[1]
Externe links
[bewerken | brontekst bewerken]- ↑ a b c Fundamentals of Medical Mycology. John Wiley & Sons (2011), p. 500. ISBN 978-0-470-17791-4. Gearchiveerd op 5 juli 2023.
- ↑ a b Zalar, P., Novak, M., de Hoog, G.S., Gunde-Cimerman, N. (2011). Dishwashers – A man-made ecological niche accommodating human opportunistic fungal pathogens. Fungal Biology 115 (10): 997–1007. PMID 21944212. DOI: 10.1016/j.funbio.2011.04.007.
- ↑ a b c d e f de Hoog, G. S., Guarro, J., Gené, J., Figueras, M. J. (2000). Atlas of clinical fungi, 2.. Centraalbureau voor Schimmelcultures [u.a.], Utrecht. ISBN 90-70351-43-9.
- ↑ a b c d e f g Howard, Dexter H. (2003). Pathogenic fungi in humans and animals, 2nd. Marcel Dekker, New York. ISBN 0203909100.
- ↑ a b c d e Kwon-Chung, K.J., Bennett, John E. (1992). Medical mycology. Lea & Febiger, Philadelphia. ISBN 0-8121-1463-9.
- ↑ Gunde-Cimerman, Nina, Plemenitaš, Ana, Oren, Aharon (2005). Adaptation to life at high salt concentrations in archaea, bacteria, and eukarya. Springer, Dordrecht, 384–388. ISBN 1402036329. Gearchiveerd op 5 juli 2023.
- ↑ Richardson, Malcolm, Warnock, David W. (2010). Fungal infection : diagnosis and management, 4th. Wiley-Blackwell, Oxford, p. 387. ISBN 1405170565. Geraadpleegd op 8 november 2014.
- ↑ Centers for Disease Control and Prevention (13 december 2002). Exophiala infection from contaminated injectable steroids prepared by a compounding pharmacy United States, July–November 2002. Morbidity and Mortality Weekly Report 51 (49): 1109–12. PMID 12530707. Geraadpleegd op 8 november 2014.
- ↑ a b c d Anaissie, Elias J., McGinnis, Michael R., Pfaller, Michael A. (2009). Clinical Mycology, 2nd. Churchill Livingstone, Edinburgh, p. 334. ISBN 1416056807. Gearchiveerd op 5 juli 2023. Geraadpleegd op 11 October 2014.
- ↑ Georgiev, Vassil St. (1998). Infectious diseases in immunocompromised hosts. CRC Press, Boca Raton, p. 909. ISBN 0849385539. Gearchiveerd op 5 juli 2023. Geraadpleegd op 16 October 2014.
- ↑ a b c d e Matsumoto, T, Matsuda, T, McGinnis, MR, Ajello, L (1993). Clinical and mycological spectra of Wangiella dermatitidis infections. Mycoses 36 (5–6): 145–55. PMID 8264710. DOI: 10.1111/j.1439-0507.1993.tb00743.x.
- ↑ a b Tille, Patricia (2013). Bailey & Scott's Diagnostic Microbiology. Elsevier Health Sciences, p. 766.
- ↑ a b Matsumoto, T., Ajello, L., Matsuda, T., Szaniszlo, P.J., Walsh, T.J. (1994). Developments in hyalohyphomycosis and phaeohyphomycosis. Medical Mycology 32 (s1): 329–349. DOI: 10.1080/02681219480000951.
- ↑ Wangiella (Exophiala) dermatitidis. Broad Institute. Geraadpleegd op 12 november 2014.
- ↑ a b c Matos, T., de Hoog, G. S., de Boer, A. G., de Crom, I., Haase, G. (November 2002). High prevalence of the neurotrope and related oligotrophic black yeasts in sauna facilities. Mycoses 45 (9–10): 373–377. PMID 12421284. DOI: 10.1046/j.1439-0507.2002.00779.x.