Heiligdomsvaart van Maastricht
Heiligdomsvaart (Maastricht) | ||
---|---|---|
Compilatie van beelden van de ommegang tijdens de heiligdomsvaarten van 1955, 1976 en 2011 (met Noodkist)
| ||
Gehouden in | Maastricht | |
Jaar | eenmaal in de zeven jaar | |
Data | 24 mei t/m 3 juni 2018 (55e editie) | |
Organisator | Vereniging Het Graf van Sint Servaas | |
Deelnemers | Rooms-katholieken | |
Thema | 'Doe goed en zie niet om' (thema 2018) | |
Openingsceremonie | 24 mei (hoogmis) | |
Sluitingsceremonie | 3 juni (ommegang) | |
Eerste editie | 1391 of eerder | |
Laatste editie | 2011 | |
Officiële website |
De Maastrichtse heiligdomsvaart is een zevenjaarlijks religieus en historisch evenement in de Nederlandse stad Maastricht. Ontstaan in de middeleeuwen uit de destijds populaire bedevaarten naar het graf van Sint-Servaas, is het tegenwoordig een mix van religie, cultuurhistorie en commercie met een gevarieerd programma. Hoogtepunt van de tien dagen durende festiviteiten zijn een tweetal processies of ommegangen, waarbij de belangrijkste relikwieën worden meegevoerd. De eerstvolgende heiligdomsvaart zal plaatsvinden van 24 mei tot en met 3 juni 2018.
Geschiedenis
Maastricht als bedevaartstad
Voordat er in Maastricht een heiligdomsvaart plaatsvond, was de stad al vele eeuwen een bedevaartstad van betekenis. Al in de 6e eeuw schreef Gregorius van Tours over een houten kapel, die op het graf van Sint-Servaas was gebouwd en die in zijn tijd door bisschop Monulfus van Maastricht was vervangen door een grote stenen kerk. Ook de oudste hagiografieën van Sint-Servaas uit de 8e en 9e eeuw vermelden pelgrimages en wonderlijke genezingen bij het graf van de heilige.[1] De kerk van Monulfus moest door het groeiend aantal pelgrims diverse malen worden herbouwd en uitgebreid, voor het laatst in de 12e eeuw. Door schenkingen kwam de Sint-Servaaskerk in bezit van steeds meer relieken, vaak gevat in kostbare reliekhouders, wat weer nieuwe bedevaartgangers aantrok. Voor pelgrims waren in Maastricht veel aflaten te verkrijgen; een Franse pelgrim rekende in 1453 uit dat in een jaar tijd in Maastricht zo'n 800 jaar aan strafvermindering in het Vagevuur was te verdienen. Later ging men ervan uit dat een bedevaart naar Maastricht een volle aflaat, dat wil zeggen volledige kwijtschelding van tot dan toe begane zonden, opleverde.[2]
Ook de Onze-Lieve-Vrouwekerk bezat een belangrijke verzameling relieken. De kerkschat kreeg omstreeks 1100 een flinke impuls door de verwerving van het Byzantijnse patriarchaalkruis en het zogenaamde kruisje van Constantijn, beide naar alle waarschijnlijk meegebracht na de Eerste Kruistocht (1096-99). Beide kruisreliekhouders werden in 1837 aan de paus geschonken en bevinden zich sedertdien in de schatkamer van de Sint-Pietersbasiliek in Vaticaanstad. Verder was de Onze-Lieve-Vrouwekerk bekend vanwege de gordel van Maria en een reliek van Sint-Barbara. Het 'genadebeeld' van de Sterre der Zee bevindt zich pas sinds 1837 in deze kerk. Bovendien dateert de grote populariteit van het Mariabeeld pas van na 1607, toen paus Paulus V er een volle aflaat aan verbond.[3]
Tussen de twee kapittelkerken bestond grote rivaliteit, met name als het ging om het aantrekken van bedevaartgangers, waarmee ook financiële belangen waren gemoeid. Het Sint-Servaaskapittel zag erop toe dat de Onze-Lieve-Vrouwekerk geen relieken in de open lucht toonde. Mogelijk werd in laatstgenoemde kerk de bovengalerij in het oostkoor daarvoor gebruikt. In de loop der eeuwen zijn diverse processen gevoerd over de reliekentoning in het openbaar, tot aan de paus aan toe.[4] Eind 15e eeuw leidde de rivaliteit ertoe dat het Sint-Servaaskapittel het Byzantijns patriarchaalkruis van de Onze-Lieve-Vrouwekerk liet kopiëren (zie: Patriarchaalkruis).
Voor de opvang van de duizenden bedevaartgangers bestond al sinds de 11e eeuw het Sint-Servaasgasthuis, op de zuidwesthoek van het Vrijthof. Daarnaast was Maastricht van de 12e tot de 16e eeuw een halteplaats voor pelgrims uit de Nederlanden, Noord-Duitsland en Scandinavië op weg naar Santiago de Compostella. Voor hen was in Maastricht het Sint-Jacobsgasthuis ingericht, naast het Sint-Servaasgasthuis gelegen. Beide gasthuizen kregen in de 17e eeuw andere functies en werden begin 19e eeuw afgebroken.[5]
-
Sint-Servaasgasthuis op het Vrijthof (1671)
-
Sint-Jacobsgasthuis (ca. 1660)
-
Sint-Servaasfontein op het Vrijthof (reconstructie)
Middeleeuwen: bloeitijd van de heiligdomsvaart
De naam heiligdomsvaart ('reis naar de heiligdommen of relieken') is waarschijnlijk afgeleid van de begrippen 'roomse vaart' en 'Akense vaart', de middeleeuwse bedevaarten naar Rome en Aken. De Maastrichtse 'vaert' werd vanouds gecombineerd met die van Aken en Kornelimünster. De oudste vermelding van een Maastrichtse 'heiligdomskermis', samenvallend met de 'Akense vaart' (Middelnederlands: aexse vaert), dateert van 12 juni 1391. De term 'heyldomsvaert' wordt voor het eerst opgetekend in 1440.[6] Dat de Maastrichtse heiligdomsvaart waarschijnlijk ouder is, is af te leiden uit een pauselijke bul van 1249, waarin sprake is van een grote toestroom van bezoekers naar de Sint-Servaaskerk tussen 10 en 17 juli, de traditionele periode van de heiligdomsvaart. In 1289 verleende wijbisschop Bonaventura van Luik een aflaat aan gelovigen die rond deze data de Sint-Servaaskerk bezochten.[7]
De Maastrichtse heilgdomsvaart vond in de middeleeuwen plaats rondom het feest van de heilige bisschoppen Monulfus en Gondulfus (16 juli), meestal een week ervoor en een week erna.[noot 1] Het jaar waarin een heiligdomsvaart plaats had, was een jubeljaar of genadejaar (afgeleid van het Bijbelse sabbatjaar), waarin bijzondere aflaten te verdienen waren. Voor de meeste pelgrims was het hoofddoel van de heiligdomsvaart een bezoek aan het graf van Sint-Servaas, het drinken van heilzaam water uit de drinknap van Sint-Servaas (en uit de Sint-Servaasbron) en het bijwonen van de reliekentoning. Daarnaast waren bij een bedevaart biecht en boetedoening vereist, zonder welke geen aflaten waren te verkrijgen. Nadat men aan die verplichtingen had voldaan, kreeg men een voorgedrukt biecht- en bedevaartbewijs, waarop slechts de naam van de pelgrim hoefde te worden ingevuld en dat voorzien werd van het zegel van de kerk.[8]
De Sint-Servaaskerk had in Maastricht het alleenrecht op de reliekentoning in de open lucht. Dat gebeurde tijdens de heiligdomsvaart eenmaal per dag op het Vrijthof, nadat de verzamelde pelgrims daar een openluchtmis hadden bijgewoond. De reliekentoning vond plaats vanaf de dwerggalerij, die voor die gelegenheid was versierd met doeken met daarop engelfiguren en Sint-Servaassleutels. Het is overigens niet zeker of dit gebruik al bestond in de 12e eeuw, toen de oostpartij met de dwerggalerij werd gebouwd; mogelijk werd de galerij slechts als architectonische versiering toegevoegd. De toning moet een theatraal gebeuren zijn geweest, waarbij de emoties bij het publiek hoog opliepen en luide jammerklachten waren te horen. Velen hielden brood, vlees en allerlei voorwerpen omhoog, om die door de getoonde relieken als het ware te laten heiligen. De relieken werden in vier groepen getoond. Elke groep werd aangekondigd met een uit Aken overgenomen formule, die telkens begon met: "Men sall uch toenen...", waarna een beschrijving van de voorwerpen volgde en een gebed. De volgorde was: 1. het sudarium of de zweetdoek van Sint-Servaas (een van de drie 'hemelse doeken'), samen met zijn bisschopsstaf; 2. de rode lijkdoek van Sint-Servaas en zijn pelgrimsstaf; 3. de witte doek die de tombe van Sint-Servaas bedekte, en zijn kelk en pateen; 4. tenslotte, het borstbeeld van Sint-Servaas, de Thomasarm en een kruis dat door Sint-Lucas zou zijn gemaakt.[9] Daarna werden de pelgrims uitgenodigd om ook het graf van de heilige te bezoeken en de overige relikwieën in de kerk te bekijken.[noot 2] Ter afsluiting luidden de kerkklokken en bliezen de pelgrims massaal op hun pelgrimshoorns.[10]
Tijdens de twee weken durende heiligdomsvaart bezochten tienduizenden pelgrims de stad, waarvan de meesten na enkele dagen verder reisden, bij voorbeeld naar Aken.[noot 3] Omdat de beide gasthuizen de toestroom niet aankonden, werden tijdelijk ook pelgrims toegelaten in andere gasthuizen. Velen vonden onderdak bij particulieren.[11] De bedevaartgangers waren afkomstig uit onder andere de Nederlanden, Frankrijk (vooral uit Normandië en Bretagne, waar Sint-Servaas speciale verering genoot), Duitsland, Scandinavië, Bohemen, Hongarije en Engeland.[noot 4] Voor de stad waren al die bezoekers uiteraard van groot economisch belang. Tijdens de heiligdomsvaart mocht iedere burger vreemde valuta wisselen en spijs en drank verkopen, buiten de gebruikelijke bepalingen van stadsbestuur en ambachten om.[12] Ook de ambachten zelf hadden meer vrijheid: zo mochten de brouwers in 1440 alle soorten bier brouwen en de bakkers mochten elk soort brood verkopen. Als souvenir werden pelgrimshoorns, pijpaarden pelgrimsflesjes en loden pelgrimsinsignes aangeboden, vanaf de 16e eeuw in toenemende mate verdrongen door medailles, vaantjes, boekjes, prenten, toningsformulieren en biecht- en bedevaartbewijzen. Vaak waren deze voorwerpen versierd met afbeeldingen van Maastrichtse, Akense en Kornelimünsterse relieken, zodat die ook daar verkocht konden worden.[13]
Aan het begin van de heiligdomsvaart bliezen de stadstorenwachters op hun bazuinen, als aankondiging van de veertiendaagse 'vrijheid van Sint-Servaas', de periode dat allerlei regels niet golden en bij voorbeeld vreemdelingen niet vervolgd mochten worden voor in het verleden gepleegde vergrijpen. Dat laatste bracht bepaalde risico's met zich mee. Veel pelgrims gingen op bedevaart omdat dat onderdeel was van een straf die ze opgelegd hadden gekregen.[noot 5] Om die redenen werden rondom de heiligdomsvaart extra veiligheidsmaatregelen getroffen. Leden van het Maastrichtse stadsbestuur en de ambachten vormden milities, die in de straten waar de pelgrims doorheen trokken, toezicht hielden. Wie de stadsvrede verbrak werd streng gestraft met een hoge geldboete of een verplichte bedevaart naar Santiago de Compostella. Ook moesten alle burgers een kuip water voor de deur hebben staan om het verhoogde risico op stadsbranden het hoofd te bieden.[6]
16e-17e eeuw: achteruitgang van de heiligdomsvaart
Door de Reformatie, godsdienstoorlogen en pestepidemieën nam de animo voor de heiligdomsvaart in de loop van de 16e eeuw flink af, zowel in Maastricht als in naburige steden.[9] In 1489 en 1552 ging de heiligdomsvaart wegens oorlogsdreiging niet door.[14][15] Bij het beleg van 1579 gingen de 'hemelse doeken' verloren en raakte het borstbeeld van Sint-Servaas ernstig beschadigd. In 1608 kwamen er nog maar 13.000 pelgrims. Na de gedeeltelijke annexatie van Maastricht in 1632 door de protestantse Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, kwam er een verbod op processies en andere religieuze manifestaties in het openbaar.[noot 6] Waarschijnlijk was de laatste heiligdomsvaart-oude-stijl in 1629. In 1655 en 1662 vonden nog wel heiligdomsvaarten plaats, maar zonder openbare reliekentoning. De Noodkist stond permanent op het priesterkoor opgesteld, maar verhuisde in tijden van gevaar naar de vieringscrypte. De cenotaaf van Monulfus en Gondulfus werd omstreeks 1625 uit de kerk verwijderd. Het gebeeldhouwde doksaal met het Sint-Servaasaltaar werden in 1732 afgebroken.
In de Franse tijd werd de Maastrichtse stadskapittels opgeheven en deden de kapittelkerken enige tijd dienst als paardenstal en militair magazijn. De kerkschatten van beide kerken hadden in deze tijd zeer te lijden. Veel gouden en zilveren reliekhouders werden verkocht of omgesmolten. Ook na de Franse tijd was er weinig belangstelling voor het middeleeuwse erfgoed. De Onze-Lieve-Vrouwekerk raakte in deze tijd het patriarchaalkruis kwijt en de Sint-Servaaskerk het Vera Icon van Jan van Eyck en de vier vergulde pendanten van de Noodkist. Wel vond in 1821 in de Sint-Servaaskerk weer een reliekentoning plaats.
1874-heden: herstel van de heiligdomsvaart
In de loop van de 19e eeuw bloeide het katholicisme weer op in Maastricht en elders in Nederland. Op 13 mei (Sint-Servaasdag) 1829 vond in de Sint-Servaaskerk weer een reliekentoning plaats. Vooral na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 nam het zelfvertrouwen van katholieken dusdanig toe, dat men ook weer met het eigen geloof naar buiten wilde treden. Ook ontstond in deze periode een hernieuwde belangstelling voor de middeleeuwse cultuur. In 1872 publiceerde de Maastrichtse kapelaan en schatbewaarder Michaël Willemsen, samen met de Akense kanunnik en kunsthistoricus Franz Bock, een belangrijk werk over de kerkschat van de twee voormalige kapittelkerken. De publicatie betekende een omslag in de waardering van het Maastrichtse religieuze erfgoed. Een jaar later, in 1873, werd de door Pierre Cuypers ingerichte schatkamer van de Sint-Servaaskerk, toen nog 'heiligdommenkamer' genoemd, in gebruik genomen. Het jaar daarop, in 1874, werd de traditie van de zevenjaarlijkse heiligdomsvaart door deken F.X. Rutten hersteld, waarbij de paus, net als in de middeleeuwen, aan de deelnemers een volle aflaat verleende. Het grote verschil met de middeleeuwse heiligdomsvaart was dat de reliekentoning niet meer vanaf de dwerggalerij plaatsvond, maar in de kerk en tijdens processies. Ook werden aanzienlijk meer relieken getoond dan de hierboven beschrevene.[16] Veel relieken werden in deze periode voorzien van nieuwe, neogotische reliekhouders.
Sinds 1937 berust de organisatie van de heiligdomsvaart bij de Vereniging Het Graf van Sint Servaas, in dat jaar opgericht op initiatief van pastoor-deken mgr. J.A.H. Wouters. De vereniging stelt zich tot doel om het karakter van de stad Maastricht als bedevaartplaats en als katholiek centrum te bevorderen. De heiligdomsvaart van 1944 kon door de oorlog niet doorgaan en werd uitgesteld tot 1948, waarmee de zevenjaarlijkse cyclus, die terugging tot de middeleeuwen, enigszins verschoof. Vanaf 1969 was men vanwege de veranderde maatschappelijke omstandigheden genoodzaakt de vaste data in juli los te laten, omdat teveel mensen dan op vakantie waren. Aanvankelijk verschoof de heiligdomsvaart naar eind augustus/begin september, later naar eind mei/begin juni. Terwijl in de middeleeuwen de heiligdomsvaarten van Maastricht, Aken en Kornelimünster in hetzelfde jaar plaatsvonden, is dit tegenwoordig juist niet het geval en is, samen met onder andere Susteren, Tongeren en Mönchengladbach, gekozen voor opeenvolgende jaren, om elkaar geen concurrentie aan te doen. In 2011 vond de Maastrichtse heiligdomsvaart plaats van 30 juni tot en met 10 juli. De 55e editie zal plaatsvinden van 24 mei tot en met 3 juni 2018.
Beschrijving van de heiligdomsvaart
Programma
De moderne heiligdomsvaarten duren meestal tien dagen. De openingsceremonie vindt thans plaats bij de Sint-Servaasbron in het Jekerdal. Daarna volgt een korte processie met het borstbeeld van Sint-Servaas, waarna een pontificale hoogmis in de Sint-Servaasbasiliek wordt gevierd. In de dagen daarna worden dagelijks feestelijke missen opgedragen, vaak gericht op bepaalde doelgroepen, en vinden diverse andere religieuze activiteiten plaats, onder andere in de crypte, de Keizerzaal, de Sint-Servaaskapel en de kanunnikenkelder van de Sint-Servaasbasiliek. Op verschillende locaties in de stad vinden lezingen, concerten, theatervoorstellingen en tentoonstellingen plaats, die aanhaken bij het thema van de heiligdomsvaart. Zo zal in 2018 in de Sint-Lambertuskerk een geënsceneerde uitvoering van de Messiah te zien zijn en in het Bonnefantenmuseum de tentoonstelling Koorkappen en design van Stichting Restauratie Atelier Limburg en Fashionclash.[17]
Ommegangen
De ommegangen op de eerste en tweede zondagen zijn de hoogtepunten van de hedendaagse heiligdomsvaarten. De laatste ommegang vormt tevens de afsluiting van de feestelijkheden. Hierbij worden de vier stadsdevoties en de voornaamste relieken in processie door de binnenstad gedragen, gadegeslagen door duizenden mensen. De grotere reliekhouders en beelden zijn bevestigd op draagbaren, meestal bespannen met stof en versierd met bloemen en soms beschermd door een baldakijn. Vaak zijn de dragers gekleed in kostuums van dezelfde stof. Bij grote voorwerpen, zoals de Noodkist en de Zwarte Christus van Wyck, zijn wel 12 of 16 dragers nodig, waarbij ook nog reservedragers meelopen. De dragers zijn meestal lid van een broederschap of andere vereniging. Kleinere reliekhouders (ostensoria) worden door één persoon, vaak religieuzen, in de hand gedragen.
Traditioneel lopen diverse (kerkelijke) zangkoren en fanfares mee in de ommegang. Ook nemen in toenemende mate groepen uit naburige plaatsen (Susteren, Hasselt, Tongeren, Aken) deel. Vanaf de jaren zestig van de 20e eeuw kampt de heiligdomsvaart met verminderde interesse om actief deel te nemen aan de processies. Zo zijn bij voorbeeld de traditionele groepen meisjes, 'maagden' of 'bruidjes', vrijwel uit de stoet verdwenen. Ook de vroeger talrijk aanwezige misdienaars, koorknapen, verkenners en andere katholieke jeugdorganisaties behoren grotendeels tot het verleden. Mede hierdoor is het aantal niet-religieus geïnspireerde, historische en culturele groepen toegenomen.
-
Polygoonjournaal, 1955
-
Idem, 1976
-
Historische groep, 2004
-
Themapresentatie, 2011
Servatiana
Traditioneel spelen bij de heiligdomsvaart de 'Servatiana' een centrale rol. Dit zijn voorwerpen die gezien werden als de persoonlijke bezittingen van Sint-Servaas. Tot de Servatiana worden gerekend: de sleutel van Sint-Servaas, het borstkruis van Sint-Servaas, zijn pelgrimsstaf en bisschopsstaf, zijn miskelk, pateen en draagaltaar, zijn drinknap en zijn zegel.[18]
-
Bisschopsstaf van Sint-Servaas
-
Draagaltaar van Sint-Servaas
Noodkist en andere reliekhouders
Anders dan in de middeleeuwen staat bij de hedendaagse heiligdomsvaart niet de reliekenverering centraal, maar de geloofsbeleving en het cultuurhistorisch element. Toch blijven de relieken een belangrijke rol spelen. De belangrijkste reliekhouders, die ook in de ommegangen meegaan, zijn: de Noodkist (met het gebeente van Sint-Servaas), het borstbeeld van Sint-Servaas (met een deel van zijn schedel), het Patriarchaalkruis (met relieken van het Heilig Kruis) en diverse andere kruisreliekhouders, de Thomasarm en de reliekbustes van diverse heilige bisschoppen van Maastricht.
-
Reliekbuste Sint-Lieven
Stadsdevoties
De stadsdevoties zijn een viertal beelden, die in Maastricht bijzondere verering genieten: de Sterre der Zee, de Zwarte Christus van Wyck, het hierboven genoemde borstbeeld van Sint-Servaas en dat van Sint-Lambertus. Tijdens de heiligdomsvaart worden ze niet alleen bij de centrale ommegang meegevoerd, daarnaast wordt ze ook individueel ingezet in processies vanuit de verschillende stadsdelen.
-
Borstbeeld Sint-Lambertus
Zie ook
Externe links
- Heiligdomsvaart 1962 op YouTube
- Heiligdomsvaart 2011 op YouTube
Bronnen
- (de) Bock, F., en M. Willemsen (1872): Die mittelalterlichen Kunst- und Reliquienschätze zu Maestricht, aufbewahrt in den ehemaligen Stiftskirchen des h. Servatius und Unserer Lieben Frau daselbst, usw. L. Schwann, Keulen/Neuss
- Koldeweij, A.M. (1985): Der gude Sente Servas. Maaslandse Monografieën #5. Van Gorcum, Assen/Maastricht. ISBN 9023221192
- (de) Kroos, Renate (1985): Der Schrein des heiligen Servatius in Maastricht und die vier zugehörigen Reliquiare in Brüssel. Zentralinstitut für Kunstgeschichte, München. ISBN 3422007725
- Rensch, Th.J. van, A.M. Koldeweij, R.M. de La Haye, M.L. de Kreek (1990): Hemelse trektochten. Broederschappen in Maastricht 1400-1850. Vierkant Maastricht #16. Stichting Historische Reeks Maastricht, Maastricht. ISBN 90-70356-55-4
- Ubachs, P.J.H., en I.M.H. Evers (2005): Historische Encyclopedie Maastricht. Walburg Pers, Zutphen. ISBN 905730399X
- (de) Aachener Zeitung: Heiligtumsfahrt in Maastricht, op website aachener-zeitung.de, 21 jan. 2011
Noten
- ↑ In Aken vond de Heiligdomsvaart van 10 tot en met 24 juli plaats, rondom het feest van de kerkwijding op 17 juli. Het is niet zeker wie deze data van de ander had overgenomen, maar het is duidelijk dat dit voor beide steden gunstig was.
- ↑ Het oudste verslag van een reliekentoning op het Vrijthof is van een pelgrim uit Geraardsbergen en dateert van 1433. Deze vermeldt ook dat pelgrims op het graf van Sint-Servaas gingen liggen om hun zonden te belijden. Koldeweij (1990), p. 94.
- ↑ Exacte bezoekcijfers voor de Maastrichtse vaart zijn niet bekend. In Aken kwamen in 1496 142.000 pelgrims, waarvan het merendeel waarschijnlijk ook Maastricht zal hebben aangedaan. De La Haye (1990), p. 113.
- ↑ Maastrichtse pelgrimstekens zijn gevonden in onder andere Duitsland, Frankrijk, Engeland en Scandinavië. In een graf bij de ruïne van de benedictijner abdij in het Noorse Selje werden in 1937 vijf door oxidatie aan elkaar geklonterde pelgrimsinsignes uit Maastricht, Frankrijk en Italië gevonden, waarschijnlijk uit de vroege 14e eeuw. Het ligt voor de hand dat deze op één pelgrimsreis zijn verzameld. Koldeweij (1990), pp. 90-91, 100-101.
- ↑ Zo moesten leden van het Mechelse zakkendragersgilde, die de regels overtraden, in 1452 verplicht "eenen wech t'sinte Servaes tot Tricht" maken "alsoe dicke ende menichwerf als 't gheviele". Koldweij (1990), p. 89.
- ↑ Processies in de kerk zelf of op eigen terrein (binnen de immuniteit van de kapittelkerk) waren wel toegestaan. Ubachs/Evers (2005), pp. 423-424: 'processie'.
Verwijzingen
- ↑ A.M. Koldeweij, 'Pelgrimages'. In: Van Rensch/Koldeweij/De La Haye/De Kreek (1990), pp. 97-98.
- ↑ Koldeweij (1990), pp. 91-92.
- ↑ Koldeweij (1990), p. 98.
- ↑ R. de La Haye, 'Geschiedenis van de Maastrichtse Heiligdomsvaart'. In: Van Rensch/Koldeweij/De La Haye/De Kreek (1990), pp. 116-117.
- ↑ Koldeweij (1990), pp. 98-99.
- ↑ a b Ubachs/Evers (2005), p. 219: 'heiligdomsvaart'.
- ↑ De La Haye (1990), p. 107.
- ↑ De La Haye (1990), pp. 114-115.
- ↑ a b Kroos (1985), pp. 353-355.
- ↑ De La Haye (1990), pp. 116, 121.
- ↑ Koldeweij (1990), p. 99.
- ↑ Ubachs/Evers (2005), p. 566: 'Vrijheid van Sint Servaas'.
- ↑ Koldeweij (1990), pp. 102-104.
- ↑ Kroos (1985), p. 357.
- ↑ De La Haye (1990), p. 113.
- ↑ De La Haye (1990), pp. 118-120.
- ↑ Programma Heiligdomsvaart 2018 op heiligdomsvaartmaastricht.nl.
- ↑ Koldeweij (1985), pp. 55.