Groot takmos
Groot takmos | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Groot takmos, thallus met apothecien | |||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Ramalina fraxinea (L.) Ach. (1810) | |||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||
Groot takmos op Wikispecies | |||||||||||||
|
Groot takmos (Ramalina fraxinea) (synoniem: Lichen fraxineus) is een struikvormige korstmos, die behoort tot de ascomyceten en voorkomt op de bast van oude loofbomen, zoals zomereik, es, iep, populier en linde[1]. In Nederland is het een vrij zeldzaam voorkomende soort. De korstmos kan slecht tegen luchtvervuiling. Groot takmos bestaat uit een innige mutualistische symbiose van de schimmel Ramalina fraxinea en een groenwier van het geslacht Trebouxia. Zo'n lichaam als geheel wordt thallus genoemd.
Groot takmos zit met een centrale voet vast aan de bast van de boom. De 2 - 25 cm brede en 2 - 20 cm lange bladachtige thalli zijn grijs tot geelgroen, vlak tot geribbeld en breed bandvormig. Ze hebben een spitse top en de onder- en bovenkant hebben dezelfde kleur.
De bleekgele tot grijsgroene, 2 -0 10 mm grote apotheciën hebben een rand of zijn vlak en komen aan beide zijden van de bladachtige structuren voor. De soralen ontbreken, maar wel zijn meestal kleine, lichtkleurige pseudocyphellen aanwezig. Pseudocyphellen zijn kleine, punt- tot streepvormige openingen in het oppervlak van de thallus en zorgen voor de gasuitwisseling. De ascosporen zijn niervormig.
Literatuur
- Volkmar Wirth: Flechtenflora. E. Ulmer, Stuttgart 1980, S. 436/37, ISBN 3-8001-2452-1
- Volkmar Wirth, Ruprecht Düll: Farbatlas Flechten und Moose. E. Ulmer, Stuttgart 2000, S. 32, ISBN 3-8001-3517-5.